Overslaan en naar inhoud gaan

Het overbruggingsplan van Pensioenfonds Vervoer 2024

We gaan overstappen naar een nieuwe pensioenregeling. We hebben van de sociale partners (vertegenwoordigers van de werkgevers en werknemers in de vervoersector) uitgangspunten gekregen voor de manier waarop we overstappen. We werken met deze uitgangspunten. Ook kijken we elk jaar of we de pensioenen kunnen verhogen. We proberen de pensioenen mee te laten groeien met de lonen. Hoe we dat de komende tijd doen, staat in het overbruggingsplan. 

Wat is een overbruggingsplan?

Elk pensioenfonds moet goed nadenken over de manier waarop het de huidige en toekomstige pensioenen gaat betalen. Hiervoor gebruiken pensioenfondsen bepaalde rekenregels. In de aanloop naar de nieuwe regeling mag een pensioenfonds tijdelijk rekenen met aangepaste regels. Dit heet het transitie-FTK. Deze aangepaste regels maken het mogelijk om eerder de pensioenen te kunnen verhogen.

Pensioenfonds Vervoer wil graag de mogelijkheid hebben om op 1 januari 2025 de pensioenen te kunnen verhogen via het transitie-FTK. Het bestuur bekijkt pas eind 2024 of de pensioenen ook daadwerkelijk verhoogd kunnen gaan worden.

We mogen het transitie-FTK alleen gebruiken als we de pensioenen die zijn opgebouwd in de huidige pensioenregeling omzetten naar de nieuwe pensioenregeling. Een tweede voorwaarde is dat we elk jaar, tot aan de overstap, een overbruggingsplan indienen bij De Nederlandsche Bank (DNB).

In het overbruggingsplan staat wat de (verwachte) financiële situatie is vanaf 1 januari 2024 tot de overstap naar de nieuwe regeling. Het plan beschrijft ook hoe we financieel gezond blijven tot (en na) de overstap. Verder leggen we in het plan uit hoe we rekening houden met alle leeftijdsgroepen en waarom de aanpak evenwichtig is. Evenwichtig wil zeggen dat er geen groepen zijn die veel meer voordeel of nadeel hebben van de aanpak dan andere groepen.

Voor het overbruggingsplan dat we hebben ingediend, zijn we ervan uitgegaan dat we op 1 juli 2025 overstappen naar de nieuwe pensioenregeling.

Wat staat in het overbruggingsplan?

  • We willen de pensioenen kunnen verhogen via het transitie-FTK
    De speciale rekenregels (het transitie-FTK) maken het mogelijk om de pensioenen eerder te kunnen verhogen. Daartegenover staat dat de pensioenen ook sneller omlaag gaan als we het transitie-FTK gebruiken. De reserve die we moeten aanhouden mag kleiner zijn dan wanneer we geen gebruik maken van het transitie-FTK.
  • We willen dat de overstap zo eerlijk mogelijk is voor iedereen 
    We houden rekening met iedereen, jong en oud. Werkend, niet meer werkend en al met pensioen. We kijken daarbij naar twee zaken:
    - Hoe zorgen we ervoor dat iedereen in ieder geval de waarde krijgt van het pensioen dat hij of zij heeft opgebouwd of al ontvangt? 
    - En hoe zorgen we ervoor dat de overstap zo eerlijk mogelijk is, als we naar de toekomst kijken?

Deze twee punten staan enigszins op gespannen voet met elkaar. Als er financiële ruimte is, moeten we een afweging maken tussen de pensioenen verhogen op 1 januari 2025 en zo gunstig mogelijk overstappen op 1 juli 2025. We leggen dat hierna uit.

Dekkingsgraad is belangrijk voor de verdeling van het fondsvermogen

De dekkingsgraad is een graadmeter voor de financiële gezondheid van een pensioenfonds. We berekenen de dekkingsgraad door het geld dat we beleggen (de bezittingen) te delen door de verplichtingen. De verplichtingen zijn alle pensioenen die we nu en in de toekomst moeten uitkeren. Als we de pensioenen op 1 januari 2025 verhogen, nemen de verplichtingen toe. We moeten iedereen immers meer pensioen gaan uitkeren. De dekkingsgraad wordt dus lager als we de pensioenen verhogen.

Een lagere dekkingsgraad heeft gevolgen voor de overstap. Als we overstappen naar de nieuwe regeling, verdelen we namelijk het totale vermogen dat we beheren. Iedereen krijgt een persoonlijk aandeel in het totale kapitaal voor pensioen. Sociale partners hebben afspraken gemaakt over de manier waarop we het geld zouden kunnen verdelen.

Sociale partners willen graag dat iedereen in ieder geval de waarde van het opgebouwde pensioen krijgt als startkapitaal. Daarvoor moet de dekkingsgraad minstens 102% zijn. Ook willen ze dat er een reserve gevuld wordt, zodat de kans dat de uitkeringen omlaag gaan als het financieel tegenzit klein is. En ze willen dat de mensen die er mogelijk door de overstap op achteruit gaan een compensatie krijgen. Om dat allemaal te bereiken, is een hogere dekkingsgraad nodig. Namelijk 110%.

Daarom staat ook dit in het overbruggingsplan:
We willen niet te veel risico op een lager pensioen. We kijken naar de lange termijn. Dat betekent dat we de grens voor de minimale dekkingsgraad boven de wettelijke grens leggen. Wettelijk mag de dekkingsgraad als gevolg van een verhoging van de pensioenen niet onder de 105% komen. Wij leggen de grens op de hierboven genoemde 110%.

Als de dekkingsgraad boven de 110% komt, kunnen we gaan nadenken over een verhoging op 1 januari 2025. De pensioenen gaan dan niet automatisch omhoog. Dit hangt ook af van de situatie op dat moment. We verhogen maximaal met het percentage waarmee de lonen zijn gestegen in de vervoerssector.

Meer in detail: twee wettelijk verplichte analyses van onze financiële situatie

Berekening 1: Geen verhoging mogelijk
We hebben berekend wat de verwachting is voor de dekkingsgraad vanaf 1 januari 2024 tot 1 juli 2025. We gaan hierbij uit van een ‘gemiddeld’ scenario. De dekkingsgraad stijgt in dit scenario van 107,6% naar 111,1% op 1 juli 2025.

We hebben in deze berekening bekeken of we de pensioenen kunnen verhogen op 1 januari 2025. Deze verwachte dekkingsgraad op 1 januari 2025 was in de berekening echter 109,7%. Dat is te laag. De pensioenen kunnen – in deze berekening - niet verhoogd worden.

Download het overbruggingsplan (PDF).

Berekening 2: Ouderen die nog werken, hebben klein beetje voordeel
We hebben ook gekeken naar het verschil tussen wel en niet gebruik maken van de speciale rekenregels (transitie-FTK). De uitkomst staat in twee grafieken hieronder. We hebben de berekening gemaakt volgens een verplichte voorgeschreven methode (netto-profijtberekening). Deze methode laat zien of groepen voordeel of nadeel hebben van de aanpak die we gekozen hebben ten opzichte van de huidige pensioenregeling. Als het netto-profijt 0 is, is er geen verschil.

Grafiek 1: Netto-profijt actieve/werkende deelnemers
De berekening laat zien dat wanneer we gebruik maken van het transitie-FTK ouderen die nog werken naar verwachting iets meer pensioen krijgen. De piek ligt bij de 63-jarigen. Zij gaan er 0,15% op vooruit. Het gaat dan om het totale bedrag dat alle 63-jarigen aan pensioen hebben. 55-Minners gaan er maximaal 0,04% op achteruit. Dit zijn kleine effecten. Om die reden vinden we dat we gebruik kunnen maken van het transitie-FTK. Zo houden we de mogelijkheid open om de pensioenen te kunnen verhogen als de situatie dat toelaat.

Let op: door de schaalverdeling lijken de verschillen groot. De verschillen liggen echter tussen de -0,04% en +0,15%.

Grafiek 2: Netto-profijt inactieve/niet meer werkende deelnemers
We hebben dezelfde berekening gemaakt voor iedereen die geen pensioen meer opbouwt (inactief). Dat zijn de mensen die niet meer in de vervoerssector werken en iedereen die al een pensioen ontvangt.

We zien dan hetzelfde effect. Als mensen eenmaal met pensioen zijn, is het effect licht negatief voor de oudste groep pensioengerechtigden. Dat komt doordat er een kleine kans is dat de pensioenen sneller omlaag kunnen gaan als we het transitie-FTK gebruiken. Voor pensioengerechtigden op leeftijd zou dat kunnen betekenen dat zij mogelijk wel een verlaging meemaken en niet meer een verhoging. Het effect is ook licht negatief voor de mensen die niet meer werken in de vervoerssector. Zijn gaan er maximaal 0,08% op achteruit.

Overbruggingsplan ingediend bij De Nederlandsche Bank (DNB)

We hebben het overbruggingsplan ingediend bij DNB. Dat wil echter nog niet zeggen dat we het transitie-FTK daadwerkelijk (kunnen) gaan gebruiken. Is de dekkingsgraad laag en zouden de pensioenen verlaagd moeten worden door het transitie-FTK? Dan kiezen we er uiteraard voor om geen gebruik te maken van het transitie-FTK.

Het bestuur van Pensioenfonds Vervoer heeft naar de analyses gekeken en vindt dat de effecten klein zijn. En dat het verantwoord is om – mits de dekkingsgraad hoog genoeg is - gebruik te maken van het transitie-FTK. Een voorwaarde is dan wel dat we pas gaan nadenken over een verhoging als de dekkingsgraad 110% of hoger is.

Hoe verder?

We waren wettelijk verplicht om de berekening voor het overbruggingsplan te maken op basis van de situatie op 1 januari 2024. We zijn inmiddels verder in de tijd. De dekkingsgraad is sinds 1 januari 2024 gestegen van 107,6% naar 113,4% op 31 mei 2024. Het bestuur besluit pas later dit jaar of de pensioenen omhoog gaan per 1 januari 2025.

Het plan is op 1 juli 2025 over te stappen naar de nieuwe pensioenregeling. Is de dekkingsgraad dan lager dan 102%? Dan betekent dat dat de (verwachte) pensioenen omlaag gaan als we de overstap maken naar de nieuwe pensioenregeling. Dreigt de dekkingsgraad onder deze grens van 102% te komen? Dan gaan sociale partners met het bestuur van Pensioenfonds Vervoer om tafel zitten. Zij kijken dan gezamenlijk of bijvoorbeeld een ander moment, later in de tijd, beter is voor de overstap.

Verhoging van de pensioenen in de afgelopen periode

De afgelopen periode zijn de pensioenen drie keer omhoog gegaan. Ook toen hebben we goed gekeken naar het effect van de verhoging op de (verwachte) pensioenen van alle leeftijdsgroepen.
Een toelichting op de keuze die het bestuur de afgelopen jaren heeft gemaakt vind je hier:

www.pfvervoer.nl/verhoging

Op deze pagina’s op onze website kun je het effect zien van het verhogen van de pensioenen.